De traditie van scheepsbouw naar meubilair
In Zarautz, een dorp aan de kust van Gipuzkoa, begon een inwoner met de naam Jesús Aldabaldetreku in 1947 zijn eigen timmerbedrijf. Hij was toen 36 jaar en werkte al van kinds af aan in deze sector. Jesús sloot aan bij een lokale houtbewerkingstraditie die meer dan vijfhonderd jaar teruggaat.
De scheepsbouw speelde al in de 16e eeuw een prominente rol langs de Baskische kust. Van Bayonne tot Bilbao bouwden timmerlieden vissersboten, vrachtschepen en oorlogsschepen. De marinewerven in Zarautz specialiseerden zich geleidelijk in de bouw van Trainera (traditionele snel bewegende lange boten) en kleine vissersboten.
De bomen werden zo gesnoeid dat ze een bepaalde vorm moesten aannemen die nodig was voor de constructie van de boot
De grote economische veranderingen die halverwege de 19e eeuw in heel Europa plaatsvonden, leidden echter tot de achteruitgang van de houten scheepsbouw. Timmerlieden waren genoodzaakt om nieuwe afzetmogelijkheden te vinden. Terwijl de industriële revolutie in volle gang was, won langs de Atlantische kust een nieuwe activiteit aan populariteit: het kusttoerisme. Zarautz, met zijn twee kilometer lange zandstranden, was een favoriete bestemming voor de koninklijke familie en de Bourgeoisie, die fervente liefhebbers van zeebaden waren.
Om aan de behoeften van deze nieuwe klantenkring te voldoen, wijzigden de ambachtslieden het figuurlijke roer en begonnen ze met het vervaardigen van hoogwaardige houten meubelen. Zarautz wemelde van de werkplaatsen van timmerlieden, houtsnijders en meubelmakers. De meubelsector kreeg geleidelijk een belangrijke rol in de lokale economie. In deze context creëerde Jesús Aldabaldetreku zijn werkplaats, die hij Treku noemde, met behulp van de laatste letters van zijn naam.